Over het KMI
De ballonpeilingen van het KMI
Om de hoeveelheid ozon te kennen in functie van de hoogte, laten we 3 keer per week een meteorologische ballon op te Ukkel. Aan deze ballon hangen instrumenten die, tot een hoogte van 30 tot 35 km, naast de ozonconcentraties ook het verloop van de temperatuur, de relatieve vochtigheid, de windrichting en windsnelheid opmeten. Zo kunnen we een verticaal profiel van de atmosfeer opstellen.
Hoewel deze metingen slechts momentopnames zijn, leveren zij door de hoge verticale resolutie (van 100 to 200m) een schat aan informatie. Die komt goed van pas voor zowel operationeel gebruik in weersvoorspellingsmodellen als voor wetenschappelijk onderzoek naar de mechanismen die ons weer bepalen. Ook temperatuursinversies (waarin de temperatuur toeneemt met de hoogte) en het onstaan van onweerscellen kunnen uit deze metingen afgeleid worden. De focus van de ballonpeilingen van het KMI ligt echter op het meten van het profiel van de ozonconcentratie. Dit geeft tegelijk een beeld van de ozon bij de grond (die schadelijk kan zijn voor de gezondheid) als van de “ozonlaag” hogerop (die ons beschermt tegen schadelijke uvb-straling). Deze ozonpeilingen worden ook veelvuldig gebruikt als referentiemetingen van ozonwaarnemingen door satellieten, die een veel lagere verticale resolutie hebben.
Voorbeeld van de meetgegevens van een ballonpeiling met verticale profielen van temperatuur (rode lijn, in °C), relatieve vochtigheid (groene lijn, in %), windrichting (lichtblauwe lijn, in ° t.o.v. het noorden), windsnelheid (donkerblauwe lijn, in m/s) en ozonconcentratie (paarse lijn, in milliPascal).