Over het KMI
Het Koninklijk Meteorologisch Instituut van België: de uitdagingen van de 21ste eeuw
2001-2005
Voor de jaren 2001-2005 wordt een kaderprogramma met de volgende strategische doelstellingen opgesteld:
- Meer veiligheid door kennis over weer en klimaat
- Uitbreiden van producten en diensten aan de verschillende gebruikersgroepen
- Vergemakkelijken van de toegang tot de informatie
- Verder uitwerken van een systeem voor performance management
2001
De inhuldiging van het Oceanografisch Meteorologisch Station (OMS) te Zeebrugge vindt plaats en wordt geleid door het Koninklijk Meteorologisch Instituut voor rekening van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.
Het KMI installeert zijn eerste actuele weerradar in Wideumont in de provincie Luxemburg. Het betreft een Doppler radar die niet alleen toelaat de locatie en de intensiteit van de neerslag te bepalen, maar ook de radiale snelheid ervan te meten. De radar realiseert iedere 5 minuten een volumescan van de atmosfeer met een maximaal bereik van 240 km.
Het KMI organiseert in samenwerking met de Koninklijke Academie voor Overzeese Wetenschappen (KAOW) de tweede internationale conferentie "Tropical Climatology, Meteorology and Hydrology (TCMH-2001)", met als thema "Climate-related Risk Analysis and Sustainable Development in Tropical Areas". In de openingsceremonie geeft Mohamed Sadek Boulahya, directeur van het "African Center for Meteorological Development (ACMAD)" te Niamey, Niger, een academische lezing met de titel "Seasonal Forecast and Rural Users Access to Meteorological and Climate Products for Sustainable Development".
Op 31 mei 2001 wordt de 10de ALADIN verjaardag in aanwezigheid van de directeurs van de lidstaten gevierd in Parijs en het tweede ALADIN "Memorandum of Understanding (MoU)" wordt dezelfde dag ondertekend. Luc Gérard ontvangt er uit de handen van de Franse Minister Jean-Claude Gayssot een "ALADIN Award" voor zijn wetenschappelijke bijdragen op het gebied van de prognostische behandeling van de diepe convectie in het ALADIN-model.
De Afdeling "Omgevingsmagnetisme" gaat verder met het nemen van stalen van verbrande en gebakken structuren in Belgische archeologische sites. Georiënteerde stalen worden genomen in ovens die uit de Romeinse periode dateren. Dit onderzoek vindt plaats binnen het project "Archeologic Applications for the Rescue of Cultural Heritage (ATN2-2001-00254)" uit het 5de Kaderprogramma (2002-2006) van de Europese Gemeenschap.
Op vraag van het Brussels Instituut voor Milieubeheer (BIM/IBGE) wordt er een studie gemaakt om na te gaan in hoeverre een numeriek weervoorspellingsmodel van het type ALADIN gebruikt kan worden voor het voorspellen van slechte meteorologische condities voor luchtverontreiniging.
Het project TELECLIM wordt opgestart om de tijdspanne tussen de dagelijkse klimatologische waarnemingen en het ter beschikking stellen aan het publiek te verminderen. De gegevens worden door de klimatologische waarnemers via een telefoon met toetsenbord dagelijks doorgegeven. Hierdoor zijn deze dagelijkse klimatologische waarnemingen ’s anderendaags reeds beschikbaar voor de overheid en het publiek, in tegenstelling tot vroeger toen er maanden overheen gingen vóór de gegevens via de post toe kwamen en verwerkt werden. Dit betekent voor een aantal klassieke klimatologische stations een enorme tijdwinst in het opstellen van dossiers voor het Rampenfonds van het Ministerie van Binnenlandse Zaken.
Een interdepartementale werkgroep van het KMI realiseert het project “Century” dat duizend belangrijke klimatologische elementen uit de 20ste eeuw inventariseert. Het werk is digitaal te consulteren op de website van het KMI en wordt ook als boek uitgegeven, zowel in het Frans (La Belgique au fil du temps - Les événements météorologiques marquants du vingtième siècle en Belgique) als het Nederlands (Weer of geen weer – een eeuw natuurgeweld in België).
2002
Een nieuw station voor magnetische metingen wordt opgericht in het natuurgebied ‘Het Zwin’ in Knokke. Deze metingen aan de Belgische kust en aan de monding van de Schelde zorgen voor een hogere nauwkeurigheidsgraad bij de bepaling van het magnetisch veld in dit drukke zeevaartgebied.
Op 28 augustus 2002 wordt de eerste Meteosat-satelliet van de tweede generatie (“Meteosat Second Generation” - MSG-1, herdoopt tot Meteosat 8 op 1 februari 2004) gelanceerd. De beeldvormende radiometer (SEVIRI) aan boord van deze satelliet geeft om de 15 minuten beelden van het aardoppervlak in 11 spectrale kanalen. Een tweede instrument (GERB) aan boord van deze satellieten meet de gereflecteerde zonnestraling en de thermische straling van de aarde. Het KMI is verantwoordelijk voor de verwerking van de metingen van dit instrument, dat als enige in de wereld de belangrijke dagelijkse cyclus van de energiefluxen aan de top van de atmosfeer meet.
Het KMI organiseert de vierde internationale conferentie “European Conference on Applied Climatology (ECAC)” in Brussel, na Pisa (2000), Wenen (1998) en Norrköping (1996) in Zweden.
Het KMI neemt deel aan het Europees onderzoekstrainingsnetwerk: “Archaeomagnetic Applications for the Rescue of Cultural Heritage (AARCH)”. Om de in verbrande structuren geregistreerde informatie over het geomagnetisch veld te vrijwaren, worden jonge onderzoekers opgeleid voor archeomagnetisch onderzoek in de door bevolkingsdruk en economische groei bedreigde sites in Europa.
2003
Op 15 mei 2003 heeft de Pool Ruimte de eer het bezoek te mogen ontvangen van Z.M. de Koning Albert II vergezeld door Charles Picqué, Minister van Wetenschappelijk Onderzoek, Yvan Ylieff, regeringscommissaris belast met het Wetenschapsbeleid, en Claude Desmedt, burgemeester van Ukkel.
Tijdens dit bezoek geeft Henri Malcorps, directeur van het KMI, een uiteenzetting over het ‘Witboek: Horizon 2005’ dat door al de directeurs van de Federale Wetenschappelijke Instellingen werd opgesteld met het oog op de modernisering van deze instellingen . De uitvoering van dit Witboek wordt onvoldoende ondersteund door de administratie en liep daarom op niets uit.
De INTERMAGNET-vergadering voor het jaar 2003 heeft plaats in Dourbes van 22 tot en met 24 mei 2003. Deze jaarlijkse vergadering van het Comité Operaties en van de Executieve Raad van INTERMAGNET buigt zich hoofdzakelijk over het vastleggen van een nieuwe standaard voor de snelle verwerving van de gegevens van het geomagnetisch veld.
De zware hittegolf in de zomer van 2003 leidt tot een vruchtbare samenwerking tussen het KMI, de Interregionale Milieucel en de volksgezondheidsdiensten.
De Sarton leerstoel aan de Universiteit Gent, jaarlijks uitgereikt ter herinnering aan George Sarton (1884-1956), grondlegger van de geschiedenis van de wetenschappen en stichter en uitgever van het gezaghebbende internationale tijdschrift “Isis”, wordt toegekend aan Gaston Demarée voor zijn werk in de historische klimatologie.
Frequent flyer SOLCON 2 maakt haar laatste ruimtevlucht, tevens de negende ruimtevlucht van een DIARAD radiometer, op het ruimteveer Columbia tijdens vlucht STS-107 als deel van het Freestarexperiment en zendt zijn metingen tijdens de vlucht in real-time naar de aarde door. Tijdens de lancering van Columbia wordt het hitteschild op één van de vleugels beschadigd waardoor het ruimteveer op zijn terugreis door de atmosfeer desintegreert ter hoogte van Texas.
Naar aanleiding van de honderdvijftigste verjaardag van de eerste Internationale Conferentie voor Mariene Meteorologische Waarnemingen van 1853, voorgezeten door Adolphe Quetelet, organiseert het KMI een internationale conferentie onder de hoge bescherming van Z.M. de Koning Albert II die tijdens de openingszitting aanwezig was. De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken, Patrick Dewael was eveneens aanwezig op de openingszitting. Ook verschillende directeurs van de andere Nationale Meteorologische Diensten (Frankrijk, Duitsland, Verenigd Koninkrijk, …) waren aanwezig. Deze internationale conferentie heeft plaats in samenwerking met het Federaal Wetenschapsbeleid, de Administratie Waterwegen en Zeewegen (AWZ) van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO) en de National Oceanic and Atmospheric Administration (NOAA) van de Verenigde Staten. Tijdens de internationale conferentie worden ook authentieke mariene instrumenten en documenten tentoongesteld. In het kielzog van deze internationale conferentie heeft ook de Tweede Internationale Workshop CLIMAR-II plaats, over de vooruitgang van de mariene meteorologie. Meer dan 100 mariene wetenschappers nemen eraan deel.
Vanaf november 2003 stopt de weerkamer van het KMI met de dagelijkse radiosondepeilingen (om 0h en 12h UTC).
Na het nucleaire incident in Tsjernobyl (25 april 1986) komt er vanuit de wetenschappelijke wereld veel interesse voor het ontwikkelen van dispersiemodellen. Ook het KMI ontwikkelt een near realtime dispersiemodel, BELDIS, dat gebruikt wordt binnen het Emergency Response System (ERSBEL).
Het model is ontwikkeld om incidenten van nucleaire of chemische aard snel te kunnen simuleren binnen Europa. Hiervoor wordt de input van drie meteorologische modellen gebruikt als input:
- het ECMWF-model voor het ruime Europese domein,
- het Eta-model voor het meer centrale Europese domein (Frankrijk, Benelux, Duitsland, Zwitserland, en het Noorden van Italië)
- en het ALADIN-model voor de lokale schaal (Benelux).
De modelhoogte is begrensd tot 500 hPa (ongeveer 5.5 km hoogte). Deze modellen zijn operationeel en kunnen door de weervoorspellers geconsulteerd worden. Binnen een tiental minuten zijn de eerste resultaten al beschikbaar.
2004
Het “Hungarian Advanced WorKstation – HAWK”- visualisatiesysteem, ontwikkeld door de “Hungarian Meteorological Service (HMS)”, wordt in februari 2004 in de weerkamer van het KMI geïmplementeerd. Dankzij het HAWK-systeem kunnen de weervoorspellers de meteorologische informatie visualiseren die in hun werk nodig is. De programmatuur van dit systeem kan meteorologische data zowel in kaart als in grafiek tonen.
Het Termonia-Quinet-criterium voor ongunstige condities voor de verspreiding van luchtverontreiniging wordt door de operationele diensten van het KMI en door de Intergewestelijke Cel voor het Leefmilieu (IRCEL-CELINE) ingevoerd. Daarnaast wordt het in de “Bulletin of the American Meteorological Society” geselecteerd als “Paper of Note”.
Dominique Crommelynck en Steven Dewitte van het KMI krijgen de “Aqua Outstanding Teamwork Award” van het Amerikaanse ruimtevaartbureau NASA voor hun werk rond de meting van de zonne-irradiantie en de energiebalans van de aarde en voor voor hun lange en vruchtbare samenwerking met het onderzoekscentrum van de NASA.
De vijftigste verjaardag van de stichting van het Geofysisch Centrum te Dourbes wordt gevierd met een academische zitting in aanwezigheid van talrijke personaliteiten, waaronder Europees Commissaris Philippe Busquin.
2005
De “2G-cryonic rock”-magnetometer wordt opgewaardeerd met de “pulse tube cryocooler technology”door W.S. Goree van “2G-Enterprises”. Het is de eerste “rock”- magnetometer die werkt zonder gebruik van vloeibaar Helium.
In het kader van het “Space Weather Pilot Project” van de ESA levert het Geofysisch Centrum in Dourbes in quasi reële tijd het geheel van de ionosferische peilingen en de automatische schatting van de magnetische index K met het oog op de creatie van een verwittigingssysteem voor GPS-gebruikers.
Om de toegankelijkheid van de informatie te verhogen, wordt de betalende website “MyMeteo” gelanceerd. Via de MyMeteo-website krijgen de geabonneerden toegang tot de beveiligde pagina’s met radar-, satelliet-, bliksem- of hagelbeelden.
Naast de “MyMeteo”-website biedt het KMI ook de “MetView”-website voor professionele weervoorspellers aan, die in 2005 een flinke upgrade krijgt met extra radar- en satellietbeelden, modeloutput en waarnemingen. Nieuw aangemaakte producten worden geleidelijk in “Metview” ingebracht. “MetView” wordt daarmee een onmisbaar instrument voor professionele weervoorspellers.
Een eerste onderzoek naar de personeelstevredenheid wordt aan het consultancy bureau “Podium Perception Management” toevertrouwd. Dit onderzoek heeft betrekking op de sfeer en kwaliteit van de arbeidsomgeving, de taak, stress, collega’s, chefs, enz. De resultaten van dit onderzoek, dat sindsdien om de paar jaar herhaald wordt, zijn een belangrijke input voor het uitstippelen van het beleid van de instelling.
Het KMI draagt op verschillende wijzen intensief bij tot het management van het ALADIN-consortium. Henri Malcorps, Algemeen Directeur van het KMI, wordt op 21 oktober 2005 te Bratislava, Slovakije, verkozen tot voorzitter van de 10de Algemene Vergadering (AG) van de ALADIN-partners voor een periode van 2 jaar.
2006
De Ministerraad van 22 maart 2006 kent het KMI de bijkomende onderzoekskredieten ‘Minmeteo’ toe.
Temperatuurrecord in België: sinds het begin van de regelmatige klimatologische waarnemingen in 1833, situeren de 12 warmste jaren zich in de laatste twintig jaar en 2006 verslaat het vorige record van 1989.
In oktober 2006 wordt de eerste Europese polaire weersatelliet Metop-A gelanceerd. Deze satelliet wentelt om de aarde op een hoogte van ongeveer 800 km en geeft, naast zeer gedetailleerde beelden van het aardoppervlak, ook informatie over temperatuur- en vochtigheidsprofielen in de atmosfeer. Deze gegevens zijn van groot wetenschappelijk belang, onder andere voor klimaatstudies.
Tijdens de workshop van het “International Association of Geomagnetism and Aeronomy – IAGA” in Polen, wordt het prototype van het automatisch instrument voor de absolute meting van de geomagnetische declinatie en inclinatie (AUTODIF) voor het eerst voorgesteld.
2007
Een nauwere samenwerking tussen de drie federale wetenschappelijke instellingen op het Plateau te Ukkel (Koninklijke Sterrenwacht van België, Koninklijk Meteorologisch Instituut, Belgisch Instituut voor Ruimte-Aëronomie) wordt bewerkstelligd door de oprichting van het “Solar Terrestrial Centre of Excellence”, mede mogelijk dankzij een belangrijke financiering van Sabine Laruelle, Minister van Wetenschapsbeleid. De centrale thema’s van deze conventie zijn de zonnefysica, de relaties zon-aarde en de effecten op het klimaat en het milieu op aarde.
Het mandaat van Henri Malcorps als voorzitter van de ALADIN Algemene Vergadering wordt hernieuwd voor een periode van 2 jaar op de 12de ALADIN Algemene Vergadering te Ljubljana, Slovenië, op 7 en 8 november 2007. Op deze 12de Algemene Vergadering wordt Piet Termonia tot Chairman van het ALADIN “Committee for Scientific and System/maintenance Issues (CSSI)” verkozen en wordt hij het nieuwe contactpunt voor HIgh Resolution Limited Area Model (HIRLAM).
De halfjaarlijkse vergadering van de “Steering Group (SG)” van de “Land Surface Analysis SAF” komt samen op het KMI op 22 en 23 februari 2007.
Een vergadering van de “Satellite Application Facility on Support to Operational Hydrology and Water Management (H-SAF) heeft plaats op het KMI van 21 tot 23 maart 2007. In deze vergadering bespreken de valideringsgroepen de H-SAF-producten voor neerslag en hydrologische toepassingen.
In mei 2007 wordt een nieuw Vaisala-ontvangststation in gebruik genomen. Sindsdien wordt voor de bepaling van de positie van de peilingsballon gebruik gemaakt van GPS-signalen. Vanaf 24 mei 2007 tot eind augustus 2007 worden beide systemen (Vaisala RS80 radiosondes met LORAN-C positiebepaling vs. Vaisala RS92 radiosondes met GPS-positiebepaling) tegelijkertijd gebruikt, om te kunnen vergelijken.
Andy Delcloo ontvangt de 2de prijs Young Researchers EURASAP Award voor zijn poster voorgesteld op de 29th NATO/SPS, International Technical Meeting on Air Pollution Modeling and its Application, 24-27 september 2007, te Aveiro, Portugal.
Op 12 oktober 2007 heeft op het KMI de bilaterale ontmoetingsdag tussen het Belgische en het Nederlandse meteorologische instituut plaats onder voorzitterschap van Algemeen Directeur Henri Malcorps, in aanwezigheid van Frits Brouwer, Hoofddirecteur KNMI en Arie Kattenberg, klimaatadviseur van het KNMI. Beide directeurs besluiten verder samen te werken op het domein van het wetenschappelijk onderzoek over klimaatveranderingen en klimaatscenario’s. Dit mondt uit in het indienen van een offerte ‘Berekening van klimaatscenario’s voor Vlaanderen’, uitgeschreven door het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO). De opdracht wordt in januari 2008 aan het KMI gegund met als onderaannemers het KNMI en de Afdeling Hydraulica van de Katholieke Universiteit van Leuven.
Naar aanleiding van het BELSPO-project "PARHEALTH - Health effects of particulate matter in relation to physical-chemical characteristics and meteorology", dat van start ging in 2007 en gecoördineerd wordt door de Katholieke Universiteit Leuven in samenwerking met Universiteit Gent , Université Catholique de Louvain-la-Neuve, Universiteit Antwerpen en de Interregionale Cel voor het Leefmilieu (IRCEL), worden er tweemaal daags op het ECMWF 10-daagse ensemblevoorspellingen voor specifieke plaatsen in België berekend. Er wordt ook dagelijks een 10-daagse voorspelling uitgevoerd van ozon en fijn stof met behulp van het chemisch transportmodel CHIMERE.
Het KMI is één van de deelnemers van Meteoalarm, een gezamenlijk initiatief van de publieke weerdiensten uit meer dan 20 landen, voor de aanmaak van actuele waarschuwingen van gevaarlijk en extreem weer in heel Europa via het internet. De vier codes zijn: groen (geen gevaar), geel (potentieel gevaar), oranje (gevaar) en rood (zeer gevaarlijk). Meteoalarm wordt ontwikkeld door EUMETNET en het initiatief wordt gesteund door het WMO. Verdere inlichtingen zijn te vinden op: www.meteoalarm.eu
Onder impuls van het KMI wordt aan de Universiteit Gent een postgraduaatprogramma “Postgraduate Studies in Meteorology and Numerical Weather Prediction” opgestart, dat vanaf de start van het academiejaar 2009-2010 “Postgraduate Studies in Weather and Climate Modeling” wordt genoemd.
Veel van de lesgevers zijn KMI-vorsers ofwel internationaal bekende modelleringexperten uit de ALADIN- en HIRLAM-consortia zoals J.-F. Geleyn en N. Gustafsson. Sinds de start van het programma hebben een 25-tal studenten het postgraduaat behaald, en verschillende afgestudeerden worden op het KMI tewerkgesteld in het kader van diverse meteorologische projecten.
In 2007-2008 worden binnen de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO) nieuwe klimatologische diensten gepland die het klimaatrisico, de recente evolutie en variabiliteit van het klimaat onderzoeken.
2008
Het KMI voert in samenwerking met het KNMI en de Afdeling Hydraulica van de KULeuven het project ‘Berekening van klimaatscenario’s voor Vlaanderen’ voor rekening van het INBO uit. In dit project worden twee sets van klimaatscenario’s ontwikkeld: de eerste gesteund op de KNMI’06 klimaatscenario’s, de tweede gesteund op de klimaatscenario’s ontwikkeld in het CCI-HYDR project van het Federaal Wetenschapsbeleid.
Lancering van DIARAD/SOVIM als deel van de Europese Columbusmodule op het International Ruimtestation, waarvan de Belgische astronaut Frank Dewinne in 2009 commandant wordt. DIARAD/SOVIM zorgt voor de tiende ruimtevlucht van een DIARAD-type instrument. Spijtig genoeg kon DIARAD/SOVIM na ongeveer 1 jaar door een faling van de elektrische voeding niet meer gebruikt worden. Niettemin leverde DIARAD/SOVIM belangrijke metingen voor de herziening van de absolute waarde van de zonneconstante.
De “Coordination Office van EUMETNET” wordt op het KMI gevestigd op 1 januari 2008. EUMETNET is een netwerk van 24 Europese meteorologische diensten. Het schept een kader om samenwerkingsprogramma’s te organiseren waaronder waarnemingssystemen, opleiding, de ontwikkeling van voorspellingsproducten, wetenschappelijk onderzoek, enz.
De “Joint 18th ALADIN Workshop and HIRLAM All Staff Meeting 2008” heeft plaats in Brussel van 7 tot en met 10 april 2008.
De 38-ste “Informal Conference of Western European Directors (ICWED)” heeft plaats in Brugge van 16 tot en met 18 april 2008. Deze conferentie groepeert de directeurs van de nationale meteorologische diensten van West-Europa om gemeenschappelijke interessepunten te bespreken en in de mate van het mogelijke de activiteiten op elkaar af te stemmen.
Op 16 en 17 oktober 2008 organiseert het KMI de 36ste Raad en Strategy Workshop van EUMETNET. Tijdens deze vergaderingen worden voorstellen voor samenwerking tussen de nationale meteorologische diensten voorgesteld, verslagen over de lopende programma’s besproken en denkpistes voor een heroriëntatie van de EUMETNET-visie onderzocht.
2009
Een sterke KMI-delegatie begeleidt Paul Magnette, Minister van Klimaat en Energie, op de “World Climate Conference-3 (WCC-3)” die in Genève wordt gehouden.
Lancering van het project ”Magnetic Valley” in het Geofysisch Centrum van het KMI in Dourbes, Viroinval, mogelijk gemaakt dankzij een belangrijke financiering toegekend door Minister Laruelle van Wetenschapsbeleid . Het project voorziet het gebruik van de know-how en wetenschappelijke expertise van het Geofysisch Centrum om bij te dragen tot de lokale socio-economische ontwikkeling. Met Magnetic Valley wil het KMI producten en diensten ontwikkelen en commercialiseren, die zowel bedoeld zijn voor wetenschappelijk onderzoek als voor de gemeenschap. Bij de start van het project worden vier assen van ontwikkeling weerhouden, met name:
- geomagnetische instrumentatie, zoals AUTODIF
- diensten voor de luchtvaartindustrie, zoals controle van het calibratieplatform van het kompas
- diensten voor de karakterisatie van magnetische eigenschappen, zoals de ontwikkeling van een cartografiemethode van de vervuiling van de bodem door zware metalen
- diensten voor de karakterisatie van de ionosferische activiteit, zoals het effect ervan op de gebruiker van de Galileo-constellatie
Meer informatie op www.magneticvalley.be
Op 15 februari 2009 gebeurt de inhuldiging van de nieuwe Prinses Elisabeth-basis in Antarctica. Het KMI leidt er, in samenwerking met het Belgisch Instituut voor Ruimte Aëronomie en de Universiteit Gent, het onderzoeksproject BelAtmos, dat bestaat uit de realisatie van duurzame waarnemingen van ozon en andere minderheidsbestanddelen van de atmosfeer en het opbouwen van lange tijdreeksen van deze elementen. Bijzondere aandacht gaat naar een uitgebreide karakterisering van aerosoldeeltjes in de Antarctische atmosfeer.
Tijdens de onderzoekexpeditie wordent een aantal instrumenten geïnstalleerd voor de bepaling van de optische eigenschappen van aerosoldeeltjes en voor de absorptie van het zonlicht. Daarnaast wordt ook een magnetometer geïnstalleerd die het aardmagnetisch veld in de drie dimensies meet.
Het ALARO numeriek-weervoorspellingsmodel, een configuratie van het ALADIN-model met een nieuw pakket van computerprogramma’s voor de fysische processen van diepe convectie en turbulentie, wordt volledig operationeel op het KMI. Het instituut heeft een toonaangevende rol gespeeld in de ontwikkeling van het nieuwe model.
Het KMI organiseert in september 2009 de XV-de sessie van de “Regional Association VI” van de WMO. De “Working Group on Climate and Hydrology (WG/CH)” wordt er opgericht.
Een grote groep vorsers van het KMI publiceert de brochure ‘Oog voor het klimaat’ waarin publieke opdrachten van het KMI belicht worden, zoals:
- Het klimaat van België bestuderen, een opdracht die in de 19de eeuw begon.
- Vanuit België, en elders, een bijdrage leveren aan de globale waarneming en het op wereldvlak begrijpen van het klimaat, onder andere door middel van Belgische instrumenten die zich aan boord van satellieten bevinden.
- Gevaarlijke meteorologische fenomenen of eventuele impacten van de klimaatverandering voorzien.
Het Koninklijk Meteorologisch Instituut verbetert de waarschuwingen boven land en zee, en de kwaliteit van de weerberichten en de betrouwbaarheid van de waarschuwingen worden aan een controle onderworpen. Bij verwachte overvloedige neerslag wordt een gele waarschuwing uitgestuurd en bij verwachte heel zware neerslag een oranje waarschuwing.
In 2009 vraagt het rampenfonds van het Ministerie van Binnenlandse Zaken 7 keer advies over het mogelijk uitzonderlijk karakter van de neerslag en voor alle gevallen had het KMI een waarschuwing uitgestuurd. Ook de voorspellingen van en waarschuwingen voor hevige wind (snelheid van meer dan 80 km/uur) en de voorspellingen en waarschuwingen voor hevig onweer met het SAFIR- bliksemdetectiesysteem voldoen aan de gestelde criteria.
Het nieuwe “land surface scheme” SURFEX voor off-line toepassingen wordt op het KMI geïmplementeerd. Het schema kan onafhankelijk van het ALADIN-model draaien. SURFEX bevat vier modules die toelaten om de transfers van water, momentum en energie op de vier tegels van het oppervlak te beschrijven: zee, water, vegetatie en stedelijke gebieden. De vegetatietegel wordt beschouwd als een samenstelling van verschillende onderdelen die lapjes genoemd worden (bos, weide, veld, …).
2010
In 2010 legt de uitbarsting van de IJslandse vulkaan Eyjafjallajökull het vliegverkeer gedurende 6 dagen lam door as in het Europese luchtruim te injecteren tot wel 9 km hoog. Het KMI reageert prompt dankzij het gebruik van de SEVIRI-beelden die toelaten om de verspreiding van zowel vulkaanas als van SO2 in reële tijd op te volgen. Het Belgische luchtruim wordt sneller opengesteld dan bij onze buurlanden.
In 2011, tengevolge van de Fukushima-ramp in Japan, rees vanuit het crisiscentrum de vraag naar een operationeel dispersiemodel dat ook in staat is om incidenten aan de andere kant van de wereld te simuleren. Beide gebeurtenissen waren de aanleiding om het bestaande dispersiemodel aan te passen aan de huidige noden. Het huidige dispersiemodel dat dagelijks in een operationele context van het ECMWF draait, heeft nu als domein het noordelijk halfrond en kan tot drie dagen in de toekomst simuleren. Parallel beschikken we sinds april 2010 over een operationeel trajectoriënmodel, dat op zogenaamde “hotspots” trajecten in de toekomst berekent voor een periode van drie dagen. Dit wordt om de 6 uur vijfmaal herhaald. Tot de zogenaamde "hotspots" behoren vulkanen en nucleaire centrales.
Lancering van de Franse microsatelliet PICARD met aan boord het ruimte-instrument SOVAP, het zesde instrument van het KMI in de ruimte en de elfde ruimtevlucht voor een KMI-instrument. Voor de eerste keer wordt de absolute radiometer (SOVAP) vanaf het ontwerp van de mechanica en elektronica tot de assemblage volledig door het KMI uitgevoerd. SOVAP zorgt voor een aflossing van de wacht voor DIARAD/VIRGO, dat de variaties van de zonne-irradiantie meet sinds 1996 en nog steeds actief is. Deze zending concentreert zich op de studie van de invloed van de zon op ons klimaat, waardoor we belangrijke lacunes in onze kennis van klimaatveranderingen op aarde kunnen aanvullen.
Wijziging van het magnetisch azimut van startbaan 02/20 op de luchthaven van Zaventem. Tijdens de certificering van de kompasroos op de luchthaven van Zaventem, verkrijgt het KMI de waarde -0.22° voor de magnetische declinatie. Bij het bekendmaken van deze resultaten neemt de luchthaven van Zaventem onmiddellijk contact met het KMI in verband met de mogelijke naamsverandering van startbaan 02/20 in startbaan 01/19.
Piet Termonia neemt als Program Manager de leiding van het ALADIN-consortium, dat het numeriek weervoorspellingsmodel ALADIN ontwikkelt en onderhoudt. Het ALADIN-consortium is een wetenschappelijke samenwerking tussen de nationale meteorologische diensten van 16 Europese en Noord-Afrikaanse landen.
In het departement Meteorologisch Onderzoek en Ontwikkeling van het KMI is een sterke onderzoeksgroep werkzaam in het domein van de numerieke atmosferische modellering.
Op 11 en 12 februari 2010 organiseert het KMI, ter gelegenheid van de oppensioenstelling van Professor C. Rouvas-Nicolis, hoofd van de afdeling ‘Dynamische meteorologie en klimatologie’, een internationale conferentie gesponsord door het FNRS-FWO, het Federaal Wetenschapsbeleid en het KMI zelf. Het algemene thema van deze conferentie is: ‘Het paradigma van de complexiteit: de dynamiek van het weer en het klimaat begrijpen’.
De derde EUMETNET Lightning Task Team (LTT)-meeting wordt op het KMI georganiseerd op 3 en 4 mei 2010. Deze jaarlijkse LTT-vergaderingen hebben tot doel de leden van EUMETNET-leden op het vlak van de bliksemdetectie dichter bij elkaar te brengen.
Tussen het KMI en de “Direction Générale de l’Archéologie DGO-4” van de “Service public de Wallonie (SPW)” wordt een conventie voor het archeomagnetisch onderzoek van verbrande structuren ontdekt tijdens archeologische opgravingen in Wallonië. Op basis van de kennis van de verandering van de richting van het geomagnetische veld tijdens de laatste 3000 jaar, wordt de ouderdom van niet-gedateerde structuren archeomagnetisch bepaald. Onafhankelijk gedateerde structuren worden gebruikt voor de verbetering van de standaarddiagrammen van de seculaire verandering van het magneetveld in het verleden in West-Europa.