Veelgestelde vragen
Waarom is de reikwijdte beperkt?
De kromming van de aarde is de voornaamste reden van de beperkte reikwijdte. In eerste instantie kan men aannemen dat de radarstraal een rechtlijnig traject volgt. Door de kromming van de aarde, zal de radarstraal een toenemende hoogte boven het oppervlak hebben. Dus hoe groter de afstand tot de radar, hoe hoger de meting gebeurt. Op een zekere afstand zal de radarstraal zich op een zodanige hoogte bevinden, dat deze boven de ontstane neerslag meet. Deze meethoogte beperkt de reikwijdte van de radar.
In werkelijkheid volgt een radarstraal geen rechtlijnig traject, maar een licht naar beneden gebogen kromme. Deze afbuiging komt door de breking van de atmosfeer, de variatie van de brekingsindex met de hoogte. Deze variatie hangt af van de wisselende luchtdruk, de temperatuur en de vochtigheid. Bij standaard atmosferische condities volgt de radarstraal een traject dat minder gebogen is dan de aardkromming. De bovenstaande verklaring blijft dus geldig in een standaard atmosfeer.
De reikwijdte is ook afhankelijk van het type neerslag. Motregen die ontstaat op lage hoogte, kan slechts tot op enkele tientallen kilometers van de radar worden gedetecteerd. Daarentegen kunnen onweerscellen een hoogte bereiken van 10 km en meer, en zij kunnen dus worden waargenomen op zeer grote afstand. De reikwijdte van de radar te Wideumont is 250 km voor wat betreft de detectie van onweders: dit is een bereik van Oostende tot Straatsburg, en van Troyes tot Dortmund! De radar van Jabbeke heeft een reikwijdte van 300 km: dit is een bereik van Parijs tot Groningen en van Keulen tot Oxford! Wanneer het onweert in Londen of Parijs, dan zal de radar van Jabbeke dit ook kunnen detecteren.