Het jaar 2003 was vanuit klimatologisch oogpunt opmerkelijk door een "uitzonderlijk" (zie tabel 1) hoge globale zonneschijnduur, zéér uitzonderlijk zachte temperaturen tijdens de lente en de zomer en een algemeen "uitzonderlijk" lage neerslagfrequentie.
Met 1988 h, is de totale zonneschijnduur te Ukkel in 2003 (zie tabel 2) de tweede hoogste waarde sinds het begin van de heliografische waarnemingen in 1887² gelijk aan deze van 1949. Het record dateert uit 1959 met 2121°h.
De gemiddelde temperatuur gedurende deze 12 maanden was opmerkelijk, aangezien een waarde van 11,1°C werd bereikt (hetzij dezelfde waarde als in 1990 en 1999) : Dit is de zesde hoogste waarde sinds het begin van de thermometrische waarnemingen te Brussel-Ukkel in 1833. Een dergelijke waarde is "uitzonderlijk". Het warmste jaar blijft 1989, met 11,3°C.
157 neerslagdagen ( neerslaghoeveelheden gemeten over 24 uren en hoger dan of gelijk aan 0,1 mm) werden waargenomen in 2003. Met een dergelijke lage waarde, komt dit jaar op de vierde plaats in de reeks van de pluviometrische waarnemingen sinds 1833 als de jaren 1858, 1864 en 1989. Het record van de laagste neerslagfrequentie dateert uit 1921 met 153 neerslagdagen en wij moeten reeds terugkeren naar het jaar 1989 om een nog lagere waarde dan deze van dit jaar terug te vinden. De totale neerslaghoeveelheid bereikte 670,7 mm tegenover een normale waarde van 780,1 mm. Deze waarde ligt ver verwijderd van her record uit 1921 wanneer het neerslagtotaal 406,4 mm bedroeg.
De winter 2002-2003 werd gekenmerkt door een afwisselend fris en relatief zacht weertype voor de tijd van het jaar. Deze afwisseling lag aan de oorsprong van een gemiddelde temperatuur voor de winter die praktisch normaal was.
De neerslaghoeveelheden waren overvloedig met maandelijkse totalen die meer dan 100 mm bereikten in december en januari. In februari daarentegen viel er te weinig neerslag. Men merkt op dat niettegenstaande de winterse neerslaghoeveelheden hoger waren dan normaal , het aantal neerslagdagen relatief laag was : men observeerde een tekort van 10 dagen t.o.v. de normale waarde. De zonneschijnduur was zéér overvloedig tijdens deze winter, hoofdzakelijk dankzij de februarimaand waar het totaal aantal uren zonneschijn 70 uren hoger was dan er normaal wordt gemeten.
Opmerkelijk was het " zéér uitzonderlijke " zonnige begin van het jaar 2003. Sinds 1887, was de zonneschijnduur van de eerste 6 maanden van het jaar geregistreerd te Ukkel nooit hoger: men totaliseerde 1043 h zonneschijn tussen 1 januari en 30 juni, het vorige record bedroeg 1027 h en dateerde uit 1959.
De lente 2003 begon extreem zacht, met gemiddelde temperaturen die bijna altijd hoger waren dan de normalen. Met 11,1 °C was de gemiddelde temperatuur van de lente 2003 de tweede hoogste waarde sinds 1833 (het record van 1993 is slechts 0,1°C hoger). Dit opmerkelijk zachte weer was vooral te wijten aan het grote aantal zeer zonnige dagen in maart en april. Zoals voor de winter was de lente zonniger dan normaal. Het teveel bedroeg 108 h , alleen de maand mei had een bijna normale waarde. De gecumuleeerde neerslaghoeveelheid voor de lente was " normaal " : men registreerde 163,3 mm neerslag tussen maart en mei, nauwelijks 5 mm minder dan de normale waarde. Deze neerslaghoeveelheid is nochtans gevallen tijdens een relatief laag aantal dagen , het tekort van de meetbare neerslagfrequentie bedroeg 11 dagen voor de drie maanden.
De zomer was opmerkelijk warm dankzij de gemiddelde temperaturen die praktisch gans het seizoen hoger waren dan normaal : gedurende slechts 8 dagen bleef de dagtemperatuur onder de normale waarde. De gemiddelde zomertemperatuur was de hoogste sinds 1833, het vorige record van 1976 werd met 0,5°C gebroken. Opmerkelijk was ook de hittegolf³ 3die ons land trof begin augustus. Afhankelijk van van de streken,begon zij op 31 juli of 1 augustus en duurde tot de 13de van deze maand. (laatste dag waarop men meer dan 25°c noteerde in de grootste delen van ons land). Gedurende deze periode werden tijdens vier dagen (de 6e, 7e, 8e en de 12e) temperaturen van minstens 37°C in 22 stations van het klimatologische meetnet gemeten en de pieken van deze temperaturen waren opmerkelijk (zie tabel 3). Ter vergelijking geeft de tabel 4 enkele andere piekwaarden van waargenomen temperaturen uit het verleden. ). Het is nochtans de hittegolf van 1976 die het opmerkelijkst blijft : Zij duurde 16 dagen, waarvan 15 opeenvolgende dagen dat de dagelijkse maximumtemperaturen hoger waren dan 30° C.
De neerslaghoeveelheid van de zomer was perfect normaal in juli en deficitair in juni en augustus, met vrij lange perioden zonder regen , zoals tussen 31 juli en 27 augustus. Het aantal meetbare neerslagdagen (29 dagen) was opnieuw lager dan de seizoensnormale (48 dagen). De drie zomermaanden waren eveneens zéér zonnig : het aantal uren zonneschijn bereikte 737 h, hetzij 152h meer dan normaal.
De herfst 2003 was zonnig : Dankzij de te hoge waarden die werden gemeten tijdens de drie maanden van dit seizoen, was de zonneschijnduur "zéér abnormaal" hoog. Terzelfdertijd werd een zéér abnormaal lage neerslagfrequentie waargenomen : men noteerde slechts 39 dagen met meetbare neerslag( regen of sneeuw), De seizoensnormale waarde bedraagt 50 dagen. De gemeten neerslaghoeveelheden tijdens dit seizoen waren deficitair, maar zij waren "normaal" : men registreerde 152,5 mm neerslag voor een normale waarde van 208,9 mm. De gemiddelde seizoenstemperatuur was 0,7°C hoger dan normaal ; een dergelijke afwijking is nochtans normaal voor dit seizoen. De frisse maand oktober heeft de relatief hoge waarden van september en november gecompenseerd. In oktober bereikte de maandgemiddelde waarde van de minimumtemperaturen 4,0°C, een "uitzonderlijk" lage waarde die op de derde plaats komt voor deze maand sinds 1833 (het record dateert van 1922 met 3,2°C). Tijdens de herfst was de overgang van zomerse naar winterse toestanden zéér bruusk : Op 20 september werd nog 30°C en meer gemeten op verschillende plaatsen in ons land terwijl een maand later, op 24 oktober, er sneeuw viel over een groot deel van ons land.
Als besluit kunnen wij stellen dat het jaar 2003 gekenmerkt werd door een opmerkelijk hoge zonneschijnduur en een opmerkelijk hoge gemiddelde temperatuur. Daarnaast valt het lage aantal neerslagdagen op. De lente was zéér zacht en de zomer kende een recordtemperatuur , te samen met verschillende warme perioden en weinig of geen neerslag. Een gevolg daarvan is de relatief lage gemiddelde relatieve luchtvochtigheid tijdens de lente en de zomer. Merken wij ten-slotte op dat de neerslaghoeveelheden - globaal genomen deficitair ,maar toch normaal waren- in contrast staan met de lage neerslagfrequenties die de indruk gaven van "droogte" tijdens een groot deel van dit jaar.