Veelgestelde vragen
Hoe je beschermen tegen gevaarlijk weer?
Hebben hagelkanonnen écht effect?
Meer en meer landbouwers plaatsen hagelkanonnen om hun gewassen te beschermen tegen hagel. Vooral fruittelers hopen met deze techniek de kwetsbare oogst te vrijwaren van verlies door hagel. Deze hagelkanonnen sturen geluidsgolven in de atmosfeer die de vorming van hagel zouden voorkomen, of bestaande hagel zouden versplinteren. Een vraag die vaak terugkomt in het onweerseizoen gaat over de doeltreffendheid van deze hagelkanonnen.
Voor zover wij weten bestaat er in de wetenschappelijke literatuur geen studie die het nut van dit soort toestellen aantoont. Op basis van de huidige kennis over de fysische processen die regen en hagel veroorzaken, zien we niet in hoe de uitzending van schokgolven de vorming van hagel zou kunnen verhinderen.
Omdat onweer meestal gepaard gaat met zware windstoten, wordt de hagel die op een bepaalde plaats valt, niet recht boven je hoofd gevormd, maar op een plaats enkele kilometers tegen de wind in. Als een hagelkanon al zou werken, heeft het geen zin om het boven de akker of boomgaard te zetten die men wil beschermen, want de hagel die daar valt, is al gevormd. Een hagelkanon kan reeds gevormde hagel niet kapotschieten, het zou enkel hagelvorming tegengaan.
Bliksem veroorzaakt schokgolven, geluidsgolven die vele malen groter zijn in kracht dan een hagelkanon, nl. de donder. Toch kan ook de donder hagelvorming blijkbaar niet voorkomen.
De theorie van het hagelkanon is volgens de hagelfabrikanten devolgende: “de schokgolven worden door de wolken (of tropopause - alnaargelang fabrikant) teruggekaatst en botsen tegen stijgende golven, ioniseren daardoor de lucht, waardoor de ijskristallen onstabiel worden en geen waterdamp meer kunnen opnemen maar door de schokgolven worden versplinterd.” Er is echter geen enkel wetenschappelijk bewijs dat dit ook daadwerkelijk plaatsvindt: noch is er een bewijs van enige botsing tussen de geluidsgolven, noch dat deze botsingen dan ook maar enig effect hebben op de toestand van de ijskristallen.
Hagelkanonnen zijn meer dan een eeuw oud, en komen op in golven. De grootste "golf" was begin 20ste eeuw in Oostenrijk en Noord-Italië. Wieringa (2005) schrijft hierover in het tijdschrift Meteorologica: “Het hagelkanon dat de Zeeuwse fruittelers kochten is in 1896 ontwikkeld door een Oostenrijker, Stiger. Hij had geluk, in zijn vallei hagelde het twee jaar niet (klimatologisch niet onwaarschijnlijk), en toen wilde iedereen het ding fabriceren en aanschaffen. Omstreeks 1900 stonden er in Oostenrijk en Noord-Italië ruim tienduizend hagelkanonnen, helaas niet altijd met nuttig effect wat betreft hagelschade. Een officieel experiment werd georganiseerd in de regio's Windisch-Feistritz (Stiermarken) en Castelfranco Veneto (Italië). In beide regio's werden in de halve regio 200 hagelkanonnen opgesteld en in de andere helft geen, en na drie jaar werd geconcludeerd door de Italiaanse Academie van Wetenschappen dat er geen significant verschil in hagelschade was tussen de "beschermde" en "onbeschermde" gebieden (Pernter 1907).”
Het officiële standpunt van de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO) over hagelkanonnen is: “In recent years, anti-hail activities using cannons to produce loud noises have re-emerged. There is neither a scientific basis nor a credible hypothesis to support such activities.”
Meestal koopt men een hagelkanon na een serieus verlies door hagel. Zeer hevige hagel is klimatologisch gezien vrij zeldzaam. Na een groot verlies door hagel is het dus goed mogelijk dat er dan enkele jaren geen zware hagel valt op dezelfde plaats. Zo krijgt men de indruk dat het hagelkanon inderdaad werkt.
Verder lezen: Wetenschappelijke publicatie "If cannons cannot fight hail, what else?" van Wieringa & Holleman, Meteorol. Z., Vol. 15, No. 6 (2006), beschikbaar via de website van het KNMI.