In juli 2021 werd België getroffen door verwoestende overstromingen als gevolg van stortregens die nog nooit eerder in ons land waren voorgekomen. Was dit een uitzonderlijke gebeurtenis of een voorbode van een nieuw klimaat? Een team van klimatologen en hydrologen van de Universiteit van Luik en het Koninklijk Meteorologisch Instituut beantwoordt deze vraag in een studie gepubliceerd in het Journal of Hydrology: Regional Studies. Hun conclusie is duidelijk: extreme neerslag zal in België vaker voorkomen en intenser worden, met pieken van meer dan 100mm per dag elke twintig jaar, zelfs in de meest optimistische scenario's voor de opwarming van de aarde. Deze resultaten onderstrepen de dringende nood om onze infrastructuur aan te passen aan de toegenomen overstromingsrisico's.
De klimaatverandering draagt bij aan een toename van extreme neerslag
Drie belangrijke conclusies van deze studie:
- De intensiteit van extreme neerslag neemt gemiddeld met 7 % toe per graad opwarming van de aarde, in overeenstemming met de fysische wet van Clausius-Clapeyron.
- Het voorkomen van zeldzame gebeurtenissen neemt aanzienlijk toe: een regenbui met een terugkeerperiode van 100 jaar (die statistisch gezien 1 keer elke 100 jaar voorkomt), zou in bepaalde gebieden, met name in de Ardennen, om de 20 jaar kunnen terugkeren.
- De meest getroffen gebieden, waar de extreme neerslaghoeveelheden tegen 2100 om de 20 jaar tot 120 mm per dag kunnen oplopen, zijn de Ardennen en in het bijzonder de vallei van de Vesder en de Semois en, in mindere mate, de kustvlaktes (Figuur 1). In het dal van de Semois bijvoorbeeld zou men, bij naleving van de Akkoorden van Parijs (+1,5 °C), om de 20 jaar 85 mm per dag verwachten, wat al 25 % meer is dan vandaag. Indien er onvoldoende klimaatmaatregelen worden genomen, zou dit cijfer stijgen tot 100 mm/dag om de 20 jaar.
Figuur 1. Neerslag met een terugkeerperiode van 20 jaar in de 21e eeuw volgens twee sce-nario's: wereld met +1,5 °C en wereld met +4 °C.
Diverse fysieke oorzaken
Twee klimaatmechanismen verklaren deze trends. Enerzijds kan warmere lucht meer vocht bevatten, waardoor de kans op hevige neerslag natuurlijk toeneemt. Anderzijds houdt de toegenomen frequentie van koudeputten – koude depressies op grote hoogte die de onderliggende luchtmassa's destabiliseren – verband met de verstoring van de straalstroom. Deze hoogtestroom wordt vertraagd door het verschil in opwarming tussen de polen en de evenaar. Klimaatmodellen hebben echter moeite om dit fenomeen goed weer te geven, waardoor de in deze studie genoemde risico's mogelijk nog worden onderschat.
Het extreem voorbeeld van juli 2021
Op 14 juli 2021 viel er gemiddeld 100 mm regen in 24 uur in het stroomgebied van de Vesder. Een dergelijke uitzonderlijke gebeurtenis zou in een wereld met een temperatuurstijging van 3 °C een terugkerend fenomeen worden (om de 20 jaar). Bovendien zou nog extremere regenval kunnen worden waargenomen, Tot slot wijzen de auteurs erop dat de natuur zich niet altijd aan waarschijnlijkheden houdt en dat een herhaling van deze extreme gebeurtenis op korte termijn zeker mogelijk is.
Naar een dringende adaptatie van de omgeving
Volgens Josip Brajkovic, hoofdauteur van de studie: “Zelfs in scenario's met lage emissies, zoals in de Akkoorden van Parijs (die tot doel hebben de opwarming te beperken tot +1,5 °C), zal extreem weer zoals in juli 2021 waarschijnlijker worden. Deze realiteit moet nu worden meegenomen in de ruimtelijke ordening en het beheer van hydrologische risico's.”
De studie evalueert niet rechtstreeks de hydrologische gevolgen (zoals overstromingen), maar de resultaten vormen een waardevolle basis voor toekomstige modellen, met name in verband met stedelijke afwateringssystemen of het beheer van stroomgebieden.
Methodologie: Een regionaal model met hoge resolutie
Om de toekomstige risico's te beoordelen, werkten de onderzoekers met het regionale klimaatmodel MAR (Modèle Atmosphérique Régional). Dat model werd ontwikkeld door het Laboratoire de Climatologie van de Universiteit van Luik om het klimaat in België te simuleren met een ruimtelijke resolutie van 5 km.
Het model werd gevoed met verschillende mondiale klimaatmodellen die met name in het laatste rapport van het IPCC (op basis van CMIP6) werden gebruikt, volgens vier scenario’s voor de uitstoot van broeikasgassen (van de meest gematigde tot de meest alarmerende) tot 2100. De wetenschappers pasten een statistische analysemethode voor extreme waarden toe om de evolutie van zeldzame en hevige neerslag te schatten.
Vervolgens hebben zij de vertekeningen van het model gecorrigeerd aan de hand van observatiegegevens van het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KMI), waardoor de resultaten beter aansluiten bij de werkelijkheid.
Nicolas Ghilain, klimaatmodelleerder bij het KMI en de ULiège en medeauteur van de studie, voegt hieraan toe: "In het kader van ons lopende project, Cordex.Be2, dat tot doel heeft geactualiseerde klimaatprognoses voor België voor de 21e eeuw te leveren, verwachten we de analyse van klimaatextremen nog verder te verfijnen dankzij de extra input van onze twee andere regionale klimaatmodellen."
Het wordt dus wachten tot eind 2026 voor een meer gedetailleerde analyse. Maar één ding is zeker: zulke hevige neerslag zoals in juli 2021 is een voorbode van we kunnen verwachten in de toekomst in een veranderend klimaat.