Nieuws en info
Warmtefront
Een warmtefront is vaak verbonden aan een frontale depressie. Bij de doortocht van een warmtefront op een bepaalde locatie neemt warmere lucht de plaats in van koudere lucht. Dit gaat gepaard met veel wolken, soms langdurige regen of sneeuw en een verandering in windrichting en -kracht.
Op een weerkaart wordt een warmtefront voorgesteld door een rode lijn met halve rode cirkeltjes, die wijzen in de bewegingsrichting van het front. Figuur 1 toont een situatie aan de grond met een lagedrukkern van 992 hPa. De wind draait tegenwijzerzin en maakt een duidelijke sprong aan de fronten.
Warmere lucht heeft een kleinere dichtheid dan koudere lucht, zodat bij contact warmere lucht gedwongen wordt te stijgen over de koudere lucht. Deze stijging veroorzaakt een afkoeling, met wolkenvorming en neerslagvorming tot gevolg. De scheiding tussen warmere en koudere lucht - het frontvlak - is ook in de hogere luchtlagen terug te vinden. Dit wordt in figuur 2 voorgesteld met een verticale doorsnede, met name het segment c-d (groene lijn figuur 1).
Bij nadering van een warmtefront worden eerst cirruswolken (Ci) waargenomen en dit soms tot 1.500 km voor het bodemfront. Daarna volgen cirrostratus (Cs) en altostratus (As). De neerslagzone is ongeveer 300 km breed en is gekoppeld aan de neerslagproducerende altostratus- en nimbostratuswolken (Ns).