Onderzoekers van het KMI en van de onderzoeksgroep ‘Atmosferische Fysica’ van de Universiteit van Gent (UGent) hebben het regionaal klimaatmodel ALARO-0 van het KMI gebruikt om voor Centraal-Azië de klimaatscenario’s van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) te berekenen.
De berekeningen werden succesvol uitgevoerd op de BrENIAC, de Tier-1 supercomputer van het Vlaams Supercomputer Centrum (zie ook de 'VSC success stories' van onze medewerkers Rozemien De Troch en Lesley De Cruz). De klimaatscenario's, die rekening houden met mogelijke emissiescenario's, werden doorgerekend tot het jaar 2100.
Nieuwe klimaatprojecties
Regionale klimaatmodellen worden vaak gebruikt voor Europa, maar voor Centraal-Azië zijn er weinig gedetailleerde klimaatprojecties beschikbaar. Deze regio wordt echter gekenmerkt door een extreem klimaat (woestijnen, moesson, hoogste pieken op Aarde, …), en is erg gevoelig voor klimaatverandering.
Regionale klimaatmodellen zoals ALARO-0 bieden hier een aanzienlijke meerwaarde door hun betere weergave van o.a. extreme weerfenomenen. Bovendien is ALARO-0 één van de weinige regionale klimaatmodellen die voor deze regio gebruikt werd. De resultaten van deze modelberekeningen zijn dus een unieke en waardevolle bron aan informatie om de klimaatverandering in de regio te bestuderen.
Internationale samenwerking
De modelberekeningen kaderen in het internationale CORDEX-project (CORDEX staat voor COordinated Regional climate Downscaling Experiment) en in het interdisciplinair onderzoeksproject ‘AFTER’.
Het internationale CORDEX-project zorgt voor de samenhang van berekeningen met regionale klimaatmodellen. Binnen het CORDEX-project zijn de regio’s, variabelen, en verschillende scenario’s voor de uitstoot van broeikasgassen vooraf gedefinieerd. Het KMI en de UGent zullen met de modelresultaten bijdragen tot ‘CAS-CORDEX’, de Centraal-Aziatische tak van het CORDEX-project.
Impact op landbouw en bossen
Momenteel worden de modelgegevens voor het huidige klimaat ter validatie vergeleken met observaties uit het desbetreffende studiegebied. Vervolgens zullen het KMI en de UGent samen met het VITO en internationale partners, in het kader van het AFTER project, de modelresultaten gebruiken om de impact van klimaatverandering op landbouwgewassen en bossen over het Euraziatische continent te onderzoeken.
Zo worden bijvoorbeeld de kwaliteit en de opbrengst van gewassen beïnvloed door het frequenter voorkomen van droogtes of hevige onweersbuien, of door veranderingen in het groeiseizoen. Het is belangrijk om de huidige situatie te vergelijken met mogelijke toekomstscenario’s om vervolgens maatregelen te treffen in de landbouw- en bosbouwsector. Binnen het project wordt daarom ook nauw samengewerkt met stakeholders uit de regio.